Amper drieëntwintig was hij, toen hij op een zwoele zomeravond zijn tuin inslofte en zich onder een willekeurige boom liet neerzakken. Een jeugdige leeftijd, waarop u en ik onder vrienden met een glazen boterham in de hand vleesspiesjes op een barbecue zagen en hoorden schroeien. Hij, wiens naam later met het voorvoegsel ‘Sir’ geëerd zou worden, kennelijk niet. Of het een urban legend is weten we niet, maar de Isaac Newton die in chillmodus onder een boom zat, verrijkte zijn leven en dat van vele anderen met een eurekamomentje toen hij een appel naast zich zag neervallen. Amper drieëntwintig was hij, toen hij de exacte wetenschap van de zwaartekracht ontdekte.
Het is géén exacte wetenschap dat Manchester United met de komst van Paul Pogba straks weer nationale en Europese titels pakt. In ruil voor zijn diensten schrijven de Engelsen volgens de één 110, volgens de ander 120 en voor mijn part 145 miljoen euro over op de bankrekening van Juventus. Drie bedragen die elk hoger zijn dan wat alle Belgische eersteklassers sinds de zomer van 2014 aan transfers hebben uitgegeven. Drie bedragen die elk hoger zijn dan wat welke voetballer ter wereld waard zouden mogen zijn.
Enfin, met z’n drieën zijn ze nu: Fransen die het transferrecord verbraken. Jean-Pierre Papin verkaste - nog voor Pogba in een couveuse lag - voor 12 miljoen van Olympique Marseille naar Milan. In 2001 telde Real Madrid vervolgens 78 miljoen euro neer voor Zinédine Zidane, één van de besten ooit, die zijn land op dat moment wel al een wereldtitel en een Europese titel had bezorgd. Pogba komt niet verder dan een Golden Boy Award en een fletse EK-finale.
Ook al worden nu zenuwen van Franse chauvinisten en Juve-adepten geraakt: eigenlijk is de Fransman met het panter- of Pokémonkapsel de hype een beetje onwaardig. Titels met Juventus zijn in een competitie waar de concurrentie bestaat uit gevallen en wannabe topclubs niet meteen een titanenwerk. Pogba was bovendien de gedoodverfde ster van het afgelopen EK, maar hij kreeg niet de vrije rol waarin hij in Turijn gewend was te acteren en excelleerde dus ook niet.
Didier Deschamps liet de haantjes voetballen volgens een Franse variant van het Belgisch op-goed-gelukvoetbal, waarbij Pogba in een soort functie van postbodevoetballer werd geduwd: ballen ophalen, risicovolle dieptepasses beperken en niet alles (maar toch heel veel) persoonlijk bij ploegmaats afleveren.
Hoe dan ook, Juventus-directeur Giuseppe Marotta bond na het Engelse monsterbod op Pogba met de glimlach een blinkende gouden schrik rond de overschatte/onderschatte (binnen een paar jaar schrappen wat niet past) om zijn middenvelder en stuurde hem onder politie-escorte naar Manchester. Gek genoeg gaat Juventus er sportief gezien wellicht niet op achteruit, want in mei volgend jaar zijn de Bianconeri gewoonweg weer kampioen van Italië. En dat zonder Pogba.
Amper drieëntwintig is hij op het moment dat hij de duurste voetballer allertijden wordt. En van een eurekagebeurtenis of een positieve evolutie is er dit keer geen sprake. Wel van een risicovolle belegging en dat in tijden van crisis. Maar als José Mourinho straks een succesvol evenwicht brengt in Pogba’s prijs-kwaliteitverhouding, heeft ook hij misschien recht op een lovend voorvoegsel.
Het is géén exacte wetenschap dat Manchester United met de komst van Paul Pogba straks weer nationale en Europese titels pakt. In ruil voor zijn diensten schrijven de Engelsen volgens de één 110, volgens de ander 120 en voor mijn part 145 miljoen euro over op de bankrekening van Juventus. Drie bedragen die elk hoger zijn dan wat alle Belgische eersteklassers sinds de zomer van 2014 aan transfers hebben uitgegeven. Drie bedragen die elk hoger zijn dan wat welke voetballer ter wereld waard zouden mogen zijn.
Enfin, met z’n drieën zijn ze nu: Fransen die het transferrecord verbraken. Jean-Pierre Papin verkaste - nog voor Pogba in een couveuse lag - voor 12 miljoen van Olympique Marseille naar Milan. In 2001 telde Real Madrid vervolgens 78 miljoen euro neer voor Zinédine Zidane, één van de besten ooit, die zijn land op dat moment wel al een wereldtitel en een Europese titel had bezorgd. Pogba komt niet verder dan een Golden Boy Award en een fletse EK-finale.
Ook al worden nu zenuwen van Franse chauvinisten en Juve-adepten geraakt: eigenlijk is de Fransman met het panter- of Pokémonkapsel de hype een beetje onwaardig. Titels met Juventus zijn in een competitie waar de concurrentie bestaat uit gevallen en wannabe topclubs niet meteen een titanenwerk. Pogba was bovendien de gedoodverfde ster van het afgelopen EK, maar hij kreeg niet de vrije rol waarin hij in Turijn gewend was te acteren en excelleerde dus ook niet.
Didier Deschamps liet de haantjes voetballen volgens een Franse variant van het Belgisch op-goed-gelukvoetbal, waarbij Pogba in een soort functie van postbodevoetballer werd geduwd: ballen ophalen, risicovolle dieptepasses beperken en niet alles (maar toch heel veel) persoonlijk bij ploegmaats afleveren.
Hoe dan ook, Juventus-directeur Giuseppe Marotta bond na het Engelse monsterbod op Pogba met de glimlach een blinkende gouden schrik rond de overschatte/onderschatte (binnen een paar jaar schrappen wat niet past) om zijn middenvelder en stuurde hem onder politie-escorte naar Manchester. Gek genoeg gaat Juventus er sportief gezien wellicht niet op achteruit, want in mei volgend jaar zijn de Bianconeri gewoonweg weer kampioen van Italië. En dat zonder Pogba.
Amper drieëntwintig is hij op het moment dat hij de duurste voetballer allertijden wordt. En van een eurekagebeurtenis of een positieve evolutie is er dit keer geen sprake. Wel van een risicovolle belegging en dat in tijden van crisis. Maar als José Mourinho straks een succesvol evenwicht brengt in Pogba’s prijs-kwaliteitverhouding, heeft ook hij misschien recht op een lovend voorvoegsel.